-
1 buoy
n. boei--------v. drijvend houden; steunen; aanmoedigenbuoy1[ boj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————buoy2〈 werkwoord〉1 drijvend/vlot houden2 schragen ⇒ ondersteunen, dragen♦voorbeelden:→ buoy up buoy up/ -
2 buoyed (up) by the sea
buoyed (up) by the sea -
3 afloat
adj. drijvend; overstroomd; de ronde doende (gerucht)[ əfloot]1 vlot(tend) ⇒ drijvend, varend♦voorbeelden:1 get a boat afloat • een boot vlot maken/krijgenspend a long time afloat • lange tijd op zee doorbrengen3 keep afloat • het hoofd boven water houden, rondkomenget something afloat • iets van de grond krijgen -
4 waterborne
adj. vlot, drijvend; te water vervoerd; door water overgebracht (ziekte); zee-waterborne♦voorbeelden: -
5 drifting
adj. op een meer of zee of ander water drijvend; succesvol van woning of arbeidsplaats veranderend
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский